Voorbereiden
Het herstel van magere graslanden door fyto-extractie plannen
Het is intussen duidelijk aangetoond dat hoge fosforgehaltes in de bodem van een weiland de biodiversiteit beperken. Fosfor, dat in de bodem voorkomt in de vorm van fosfaat, komt overvloedig voor in chemische en organische meststoffen die in de landbouw worden gebruikt en veroorzaakt de verdwijning van heel veel weinig competitieve plantensoorten. Fosfaten zijn moeilijk te verwijderen omdat ze stevig verankerd zijn in de bestanddelen van de bodem. Daardoor kan het herstel van bemeste terreinen tot schrale weilanden decennia duren.
In samenwerking met het laboratorium Natuur en Bos van de Universiteit Gent zullen we acties ondernemen om de bodem fosfaatarmer te maken. Samengevat bestaat de techniek uit het verrijken van vervuilde weilanden met stikstof en kalium, gevolgd door opeenvolgende maaibeurten. Daardoor kunnen de fosfaten uit de bodem worden verwijderd (de verhouding tussen die elementen in plantenweefsel is immers min of meer constant). Die methode heet fyto-extractie of uitmijning en heeft haar efficiëntie al bewezen (o.a. in het geval van zure bodems). Die methode zal worden aangepast voor kalkrijke bodems. Bodemstalen zullen bepalen welke percelen het meest in aanmerking komen om die techniek toe te passen.
Kwaliteit en verbondenheid van de habitattypes
Voordat we acties ondernemen voor behoud en herstel is het noodzakelijk om na te gaan wat de staat van instandhouding is van de gras- en weilanden binnen het gebied van het project. Sommige habitattypes waar dit project zich op richt komen overigens ook buiten de Natura 2000-gebieden voor. Het is belangrijk om die gebieden op de kaart te zetten aangezien ze een rol kunnen spelen als stapsteen of biologische corridor tussen waardevolle natuurgebieden. Dat is essentieel voor het bevorderen van de verspreiding van soorten (door exemplaren, diasporen, pollen of bestuivers) en de genetische uitwisseling tussen populaties.
Het LIFE-team zal daarom heel wat inventarisatiewerk verrichten om na te gaan waar die gebieden zich bevinden en om hun staat van instandhouding te onderzoeken.
De kennis over vleermuizen verbeteren
De winterslaapplaatsen van de vleermuizen waar dit project zich op toespitst zijn vrij goed gekend maar we hebben nog veel te leren over de leefgewoontes van die soorten tijdens de zomermaanden. Het komt er dus op aan om die soorten in de zomer te spotten en te bekijken welke problemen zij hebben qua verblijfplaatsen en jachtterreinen. Op basis van de lessen die we uit het inventarisatiewerk trekken, zullen we prioriteiten opstellen voor de acties op het terrein.
De technieken voor het herstel van kalkrijke graslanden verbeteren
In heel wat natuurreservaten wordt er al een graasbeheer met schapen gevoerd. Toch zijn de begraastechnieken nog voor verbetering vatbaar, met name om het opnieuw uitschieten van jonge boompjes op een efficiëntere manier tegen te gaan. Het wordt dus belangrijk om nieuwe technieken te testen om de kuddes efficiënter te laten grazen, en tegelijkertijd het zoötechnisch presteren van de dieren te handhaven of zelfs te verbeteren.