Kanne en Voeren (Belgisch-Limburg)
Deze twee gebieden zijn geografisch gezien verbonden met de Montagne Saint Pierre, de benedenvallei van de Jeker en de gebieden van het project die in Nederland liggen.
Een deel van de Montagne Saint Pierre strekt zich uit tot in Vlaanderen. Bovengronds zijn ook deze gebieden vooral interessant omwille van hun droge graslanden, die zowel kalkgraslanden als heischrale graslanden zijn. Daarnaast vinden we op deze stukken voorbeelden van boshabitat van communautair belang: kalkrijk beukenbos met purperorchis en eiken-beukenbossen. Ten slotte bevinden er zich in heel dit gebied ook ondergrondse groeven die een belangrijke winterslaapplaats vormen voor verscheidene soorten vleermuizen.
Het plateau van Caestert en in het bijzonder de Tiendeberg bestaan voor bijna tien hectare uit droge graslanden, die overeenkomen met graslanden op kalkrijke bodem en heischrale graslanden. Men treft er een interessante gradiënt aan, gaande van kalkgrasland (onderaan de helling) tot kiezelkopgrasland (bovenaan de helling). Die overgang is biologisch gezien heel interessant en zorgt voor een heel grote, specifieke diversiteit met plantensoorten zoals klein warkruid, lievevrouwebedstro, stekelbrem. Bovendien komen er verschillende soorten orchideeën voor, waaronder de welriekende nachtorchis. Deze graslanden vormen een ononderbroken geheel met de Waalse graslanden. Dit is voor Vlaanderen een erg belangrijk gebied voor het behoud van droge graslanden op kalkrijke bodem.
Ook de fauna is er bijzonder interessant. Je vindt er verschillende soorten typische dagvlinders (bijv. veldparelmoervlinder, klaverblauwtje, dwergblauwtje, bruin dikkopje).
Ten oosten van de Jeker, en vooral dan op Caestert, is de ondergrond vergelijkbaar met die van de Tiendeberg. De hellingen zijn er echter minder steil waardoor er intensiever aan landbouw gedaan kan worden. Dat heeft geleid tot het verdwijnen van waardevolle biotopen. Er blijven nog een paar relicten over die een belangrijke rol kunnen spelen in het kader van het herstel van de schrale weilanden. Op Caestert vormen mooie bossen de rand van oude schrale weilanden.
Het domein Altenbroek in Voeren, was vroeger gekend om zijn orchideeënrijke kalkgraslanden. Tegenwoordig is het grootste deel van die gebieden verdwenen door herbebossing, maar vooral ook door het uitbreiden van de intensieve landbouw. Op verschillende plaatsen kan je wel nog stukken grasland zien (ongeveer 10 hectare).
Tot slot liggen er in de Voerstreek verscheidene grote bossen die van groot belang zijn (onder andere: Hoogbos, Broekbos, Teuvenbos en Vrouwenbos). Die bossen omvatten verschillende boshabitattypes van communautair belang: parelgras-beukenbos, eiken-haagbeukenbos met purperorchis, climaxvegetatie van eiken-beukenbos. De Voer en de Noor zijn de twee beken die door het gebied stromen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het Noordal, dat van het zuidwesten naar het noordoosten loopt, de enige vallei is die de gebieden in het Maasdal verbindt met het Geuldal. Daarom is dit gebied dus een belangrijke ecologische corridor, een cruciale keten in het noordelijke deel van het gebied van dit LIFE-project.
Betrokken Natura 2000-gebieden:
- BE2200036 : Tiendeberg - Caestert
- BE2200039 : Altenbroek – Voeren